Natuurlijke oorzaken van brand
Spontane verbrandingen, felle vuurstormen en bosbranden komen al voor sinds mensenheugenis.Atmosferische drukontladingen (plasmische elektrische ontladingen) zoals blikseminslagen hebben altijd brand en ongewenste ontstekingen veroorzaakt. Daarom was de mens altijd overgeleverd aan de natuur totdat in 1753 de eerste bliksemafleider werd uitgevonden, die het risico op brand door elektrostatische ontladingen aanzienlijk verminderde.
Brandrisico's binnenshuis en mijnbouwgevaren
Hoewel de schade die buiten werd veroorzaakt door blikseminslag was afgenomen, was het brandgevaar binnen nog steeds extreem hoog. Kunstmatige verlichting vormde een groot brandgevaar, vooral voor de mijnindustrie vanwege de hoge niveaus van methaangas die vaak aanwezig waren in de mijntunnels. De overmatige accumulatie van methaangas in combinatie met lucht in de kolenmijn (ook bekend als "mijngas") kan spontane verbrandingen en branden veroorzaken als er een ontstekingsbron, zoals elektrische lampen, in de buurt is die sterk genoeg is.
Industriële revolutie en elektrische apparatuur
In 1815 introduceerde Sir Humphry Davy de eerste niet-elektrische lamp die speciaal was ontworpen om het risico op brand in mijnen te minimaliseren. Naast kunstmatige verlichting was er tijdens de eerste industriële revolutie in het begin van de 19e eeuw een snelle opkomst van diverse elektrische apparaten die hun weg vonden naar fabrieken, werkkamers en huishoudens. Dit veroorzaakte een exponentiële groei van de industriële opbrengst, output en productiviteit. De voordelen van automatisering door elektrische apparatuur waren zeer aantrekkelijk, maar het brandgevaar was zeer groot. Daarom richtte de industrie zich op het voorkomen van ongewenste ontstekingen en explosies veroorzaakt door het gebruik van elektrische apparatuur.
Moderne brandveiligheidsmaatregelen
Tegenwoordig is het aantal spontane verbrandingen en brandongevallen veroorzaakt door elektrische apparatuur vrij laag. De reden hiervoor is de wijdverbreide implementatie van de richtlijnen voor primaire en secundaire explosiebeveiliging. Het kernpunt van primaire explosiebeveiliging is het volledig uitsluiten of elimineren van alle brandbare stoffen die een explosieve atmosfeer kunnen vormen. Het spreekt echter voor zich dat dit niet altijd kan worden bereikt en dat er altijd plaatsen zullen zijn waar brandbare gassen, benzine of kolenstof aanwezig zijn. Daarom houdt secundaire explosiebeveiliging zich bezig met het creëren van explosieveilige apparatuur.